Kaarsjes 1

Verwarm een paar waxinelichtjes, dompel hier heel even een paar keer een wit borduurdraadje in; rol het kaarsje met je vingers rond, alsof je fimo rolt. Laat het kaarsje afkoelen en snij hem op maat af. Pas op met warm weer: dan smelten ze !

Kaarsjes 2

Een tweede methode die veel eenvoudiger is: koop goedkope waxine-lichtjes. Haal de pit eruit en gebruik deze als mini-kaarsje. Klaar. (Van het overgebleven kaarsvet zonder pit kun je nog 1 hele grote kaars maken met een schoenveter als lont voor in je echte huis)

Pons veel (ongeveer 24) kerstklokjes uit rood of wit zijdevloei-papier. (je kunt er 8 tegelijk ponsen) Pons ook 1 klokjes uit gewoon (wit) papier. Snijd de klokjes exact doormidden. En nu maar plakken. Wijs 6 punten aan op het halve klokje. Met een heel dun instrumentje (bijv. borduurnaald) zet je op het eerste klokje 3 puntjes lijm; leg het tweede klokje erop en lijm nu de andere 3 punten. Ga zo door tot je ze alle 24 aan elkaar hebt gelijmd. Je begint en eindigt natuurlijk met een half wit klokje. Als het klokje droog is, voorzichtig uit elkaar trekken en rond buigen.

De uitleg heeft ook ooit in P&M gestaan.

Hiervoor gebruikte ik kleine stukjes licopodium, stukjes varen uit de tuin, stukjes van droogbloemen , ijslands mos etc. In een zakje pot-pourri zitten veel bruikbare stukjes. Zet alles in een bolletje zelfhardende klei. Voor de rode-bessentakjes gebruikte ik een dun groen ijzerdraadje. Smeer dit in met sneldrogende hobby-lijm en haal dit door een schoteltje piepkleine rode fimo korreltjes. Klaar !